Nederlands-Duitse verbroedering op Tilburgs ijs in 1951

In Nederland is ijshockey slechts een kleine sport. Maar op 3 februari 1951 vond de eerste naoorlogse sportwedstrijd op Nederlands grondgebied tegen een Duits team in Tilburg plaats tussen de Tilburgsche IJssport Club en de Düsseldorfer EG.

Carnaval 1951. Een carnavalsoptocht is in Tilburg dan nog verboden. Niet dat dit de Tilburger ervan weerhoudt carnaval te vieren, maar het feest wordt gevierd achter gesloten deuren. Wel trekt een stoet van een kleine 3.000 Tilburgers op carnavalszaterdag 3 februari in optocht naar de toenmalige kunstijsbaan aan de Elzenstraat. Daar speelt de Tilburgse IJssport Club (TIJSC) een unieke ijshockeywedstrijd tegen het Duitse Düsseldorfer EG. “Het eerste na-oorlogse sportcontact met de Duitsers (op Nederlandse bodem althans) is een feit,” aldus de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant op 5 februari 1951.

Voorjaar 2024. Nederlands beste ijshockeyclub Tilburg Trappers speelt alweer voor het negende seizoen in de Duitse Oberliga Nord, het derde niveau van het Duitse ijshockey. In de eerste drie seizoenen wonnen de Trappers meteen het Oberligakampioenschap. Als je dat een Nederlander in 1950 had verteld, had die je aangekeken of die ijs zag branden. De Tweede Wereldoorlog lag nauwelijks achter ‘ons’ en de gevolgen van de oorlog waren nog zichtbaar in het straatbeeld en voelbaar in de samenleving, ook binnen de Tilburgsche IJssport Club (TIJSC) zoals Tilburg Trappers toen nog heette.

Al voor de Tweede Wereldoorlog speelden de Tilburgers wedstrijden tegen Duitse clubs. Dat was de eerste jaren na de oorlog niet mogelijk, want Duitsland was in 1945 uitgesloten van alle grote sportevenementen. In 1950 kwam een eind aan deze schorsing, het (West-)Duitse voetbalelftal speelde zijn eerste interlands, maar het Nederlands voetbalelftal weigerde nog tot 1956 uit te komen tegen die Mannschaft. Ook binnen de Nederlandse ijshockeywereld was het voer voor felle discussies. De Nederlandse IJshockeybond (NIJB), diens voorzitter Han Bierenbroodspot en TIJSC stonden positief tegenover het aanhalen van de sportieve banden met Duitse clubs, maar in Amsterdam en Den Haag had men grote twijfels; de Haagsche Hockey en IJshockey Club (HHIJC) wilde onder geen beding tegen Duitse teams uitkomen en de Amsterdammers wilden wel in Duitsland spelen, maar geen Duitse ploegen in Nederland ontvangen. In december 1950 voerden Bierenbroodspot en J. Miedema (directeur van de Afdeling Lichamelijke Opvoeding van het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen) besprekingen in Düsseldorf waarin werd afgesproken dat Amsterdamse ijshockeyclub IJsvogels in Düsseldorf en Krefeld twee wedstrijden zou spelen en TIJSC in Tilburg een returnwedstrijd tegen een Duitse ploeg. Dat juist deze twee Nederlandse clubs die eerste wedstrijden speelden mag terugkijkend bijzonder heten.

In 1933 werd HHIJC als eerste Nederlandse ijshockeyclub opgericht, waarna in 1934 de Amsterdamsche IJshockey Club (AIJHC) en in 1938 TIJSC volgden. Na de Duitse inval in mei 1940 ging het ijshockey in de winter van 1940/41 door. Omdat een aantal spelers van AIJHC sympathie had voor de NSB en de SS scheidde een ander deel van de Amsterdamse spelers zich af en richtte najaar 1940 IJsvogels op. Niet alleen bij IJsvogels, maar ook bij andere ijshockeyclubs waren leden actief in het verzet tegen de nazi’s. Na de oorlog bleken HHIJC, IJsvogels en TIJSC prominente leden verloren te hebben. TIJSC had vijf verliezen te betreuren. Voorzitter en verzetsstrijder Rob van Spaendonck en Joost van de Mortel werden in 1944 met andere verzetsstrijders door de nazi’s gefusilleerd in de Loonse en Drunense Duinen. Jongere broer en mede-verzetsstrijder Frans van Spaendonck overleed in concentratiekamp Buchenwald. Bestuurslid Jan Eras werd al in september 1941 opgepakt. Hij overleed in december 1944 in concentratiekamp Vaihingen. Cor Wortel tenslotte werd ruim een maand voor de bevrijding van Tilburg door de Duitsers bij een persoonsbewijzencontrole aangehouden, raakte in paniek en wilde schieten, maar zijn revolver ketste af, waarna hij werd overmeesterd en zonder enige vorm van proces ter plaatse werd gefusilleerd.

IJsvogels ging als eerste ijshockeyteam naar Duitsland en speelde op zaterdag 13 januari 1951 in Düsseldorf tegen Düsseldorfer EG (DEG) en een dag later in Krefeld tegen Krefelder EV. Drie weken later ontving Tilburg als eerste Nederlandse stad na de Tweede Wereldoorlog een Duits sportteam. Op zaterdagavond 3 februari 1951 zagen zo’n 3.000 toeschouwers TIJSC een 6-2 nederlaag lijden tegen DEG. De uitslag was echter veel minder belangrijk dan het feit dát die wedstrijd gespeeld werd. De ontmoeting was met enige spanning tegemoet gezien. Het Nieuwsblad van het Zuiden schreef daags voor de wedstrijd te verwachten, “dat eveneens het Tilburgse publiek zich waardig en sportief zal gedragen. Men bedenke trouwens, dat de meesten dezer Düsseldorfse jongelui nog kinderen waren toen hun land tegenover het onze stond.”

Hoe bijzonder deze wedstrijd toen was blijkt ook uit een artikel in het Nieuwsblad van het Zuiden van 22 februari 1951. Daarin werd een integraal vertaald sfeerverslag van de wedstrijd uit de Duitse krant Rhein-Echo opgenomen. Uit het verslag blijkt dat de Duitse journalisten gespannen naar Tilburg waren gekomen. “Toen wij zaterdagavond met de Düsseldorfer Eislauf Gemeinschaft de Tilburgse ijsbaan binnen kwamen, was het ons toch wel iets angstig te moede. Hoe zou de houding van het publiek zijn? Zou het op een fluitconcert uitdraaien? Komen wij er met onze autobus weer heelhuids vandaan? Dat waren de vragen, die ons bezighielden — en alles kwam zo geheel anders uit dan wij het ons in onze sinistere dromen hadden voorgesteld.” De angst verdween toen de Duitse aanvoerder een bos rood-wit-blauwe bloemen aan de Tilburgse aanvoerder overhandigde en een daverend applaus van het publiek kreeg. Beide bondsvoorzitters schudden elkaar langdurig de hand en de stemming zat er helemaal in toen de regeringsvertegenwoordiger Miedema verkondigde dat de Nederlandse regering sportverkeer tussen Nederland en Duitsland wenste en bondsvoorzitter Bierenbroodspot de Duitse gasten vertelde hoe belangrijk hun bezoek aan Tilburg was terwijl hij uitriep: “Ich bin heute so glücklich”.

De Rhein-Echo schreef dan ook: “Het eerste optreden na de oorlog in Nederland van een Duitse sportafvaardiging had zijn gelukkig einde gevonden.” Anderhalve maand later zou TIJSC na een rondtocht door Düsseldorf voor 11.000 toeschouwers in de ijshal aan de Brehmstraße spelen. Deze keer had DEG meer moeite en won het met 8-6.

Anno 2024 is dit bijzondere sportmoment van 73 jaar geleden verdwenen in de mist van de geschiedenis. IJsvogels bestaat allang niet meer en Tilburg Trappers speelt in de Duitse ijshockeycompetitie. En alhoewel er chauvinistische sentimenten aan beide zijden leven, is de Tilburgse club inmiddels een alom gewaardeerd lid van de Duitse ijshockeyscene, zijn de thuiswedstrijden steevast (bijna) uitverkocht , is de Tilburgse ‘Technohalle’ een begrip en is de voor het 80-jarig jubileum van de Trappers geïntroduceerde Trappers Weizen een populair bier bij zowel Nederlandse als Duitse fans. De Duits-Nederlandse sportverbroedering lijkt in ieder geval in Tilburg geslaagd.

Overige bronnen:

  • Het grote Nederlandse IJshockeyboek 1891-2011, Udo Reinhold (inzage bij de Koninklijke Bibliotheek)
  • 75 Jaar ijshockey in Tilburg, Tilburg Trappers 1938-2013, Henk van Doremalen
  • ’t ijzig Tilburg: 50 jaar Tilburgs ijshockey in woord en beeld, Ad van de Ven en Jac Herijgers
  • Het digitaal archief van de Stichting Archief TYSC Tilburg Trappers, nu offline, maar hier in het digitale archief

Dit artikel verscheen op 2 mei 2024 op Sportgeschiedenis.nl.

Plaats een reactie